Mijn onderwijsvisies
Iedere leerkracht is anders, en iedere leerkracht denkt anders over het onderwijs. Zelf heb ik ook een aantal
principes, die ik in mijn onderwijs wil verwezenlijken. Hier kun je lezen wat voor mij belangrijk is.
1. Alle kinderen in de klas mogen er zijn en mogen zichzelf zijn.
Dat is voor mij het fundament van mijn onderwijs. Het mag nooit zo zijn dat een leerling afgewezen of gepest
wordt door de leerkracht of door medeleerlingen, omdat hij anders is dan de rest. Ook als de leerling
eigenschappen heeft die de situatie in de klas moeilijk maken, dan nog is het zaak om de leerling niet af te
wijzen, maar juist te helpen zijn persoonlijke problemen op te lossen. Hetzelfde geldt voor kinderen die op
het cognitieve vlak moeite hebben de rest van de klas bij te houden: zij moeten extra hulp krijgen om wél mee
te kunnen komen.
2. Een klas ben je met z'n allen.
Als leerkracht ben jij voor een groot deel bepalend voor de sfeer in de klas. Maar ik vind dat ook de
leerlingen hierin een aandeel moeten hebben. Een klas is niet "de leerlingen tegenover de leerkracht",
maar "de leerlingen met de leerkracht." De belangrijkste opdracht die ik leerlingen geef is:
zorg ervoor dat in onze klas iedereen zich fijn voelt. Ik wil kinderen dus helpen om een actieve
rol te spelen in het bepalen van de sfeer, en niet het klassenklimaat met duizend regeltjes helemaal
vastschroeven.
3. Je moet kinderen niet als kinderen behandelen.
Soms zie je van die leerkrachten die bijvoorbeeld in een groep 6 gaan zeggen: "Zo, nu gaan alle
kindjes maar even allemaal met de armpjes over elkaar zitten." Ik vind dat niet getuigen van respect
voor je leerlingen. Kinderen zijn groot, en willen niet als kleintjes behandeld worden. Ik heb altijd
heel hoge verwachtingen van kinderen, geef ze veel verantwoordelijkheid, en mijn houding naar kinderen toe
is niet veel anders dan naar volwassenen toe. En ik merk dat het werkt. De kinderen weten dat hun meester
in hen gelooft, en gaan ook veel meer in zichzelf geloven. En als het toch niet lukt, dan weten ze ook
dat dat niet erg is, en dat ik ze net zo lang help tot het wel lukt.
4. Een methode is een kapstok om je eigen onderwijs aan op te hangen.
Ik ben geen tegenstander van methodes. Methodes zijn geweldig. Je hoeft niet steeds opnieuw het wiel
uit te vinden: als je de leerlijn van de methode volgt, weet je in ieder geval zeker dat het met de
opbouw van de lesstof wel goed zit. Maar ik laat op zo'n methode wel al mijn creativiteit los. Zodra
ik een les zie waar naar mijn gevoel méér uit te halen is, zal ik niet aarzelen om de les helemaal
aan te passen naar mijn ideeën, of gewoon te vervangen door mijn les. Methodes zijn wat mij betreft
wel een leidraad, maar geen wetboek.
5. Leerkracht ben je met hart en ziel.
Leerkracht ben je met hart en ziel, of helemaal niet. Ik wil graag een leerkracht zijn die méér uit de kinderen
haalt, en ze uitdaagt om zichzelf keer op keer te overstijgen. Dat betekent dus dat mijn werk niet stopt op
het moment dat de kinderen de school uitgaan. Je bent ook bezig met problemen van kinderen, met het
voorbereiden van lessen of het bespreken van situaties binnen de school met je collega’s. Een leerkracht die 5
minuten voor schooltijd binnenkomt en meteen weg is zodra de klassendienst klaar is met vegen – oftewel een
leerkracht die niet bereid is iets extra’s voor zijn klas te doen – is in mijn ogen geen echte leerkracht.
6. Een goede organisatie is het halve werk.
Het is niet eenvoudig om structuur te brengen in de enorme chaos die onderwijs heet. Je moet een optimale werksfeer
kunnen creëren, alles moet opgeruimd zijn zodat kinderen het zelf kunnen pakken, je moet in je instructie rekening houden met
zwakke kinderen, je moet zelfstandig werken integreren… teveel om op te noemen. Dat is lastig, maar toch is
het belangrijk om dit goed onder de knie te hebben. Als je namelijk in je klas een duidelijke, strakke
organisatie hebt, dan lopen je lessen ook een stuk gemakkelijker en heb je uiteindelijk ook een veel beter
overzicht van wat er nou eigenlijk in je klas gebeurt.
7. Kinderen zijn geen leeg vat dat je volgiet met kennis, maar kunnen het ook niet helemaal zelf.
In onderwijsland zijn er verschillende theorieën over goed onderwijs. De ene theorie gaat er vanuit dat
kinderen als een leeg vat zijn, dat je volgiet met kennis. De andere meent dat kinderen juist zelf heel veel
moeten ontdekken en dat je als leerkracht altijd in moet gaan op de initiatieven van kinderen. Ik vind zelf
dat kinderen geen leeg vat zijn. Ze hebben al hun eigen ervaringen en daar kun je heel goed bij aansluiten.
En als ze dingen zelf mogen onderzoeken en uitvogelen, dan leren ze daar veel meer van dan wanneer ze alleen
maar naar de leerkracht mogen luisteren. Toch kunnen kinderen het niet helemaal zelf. Je kunt niet bij elke
les gaan zeggen: ontdek het maar zelf, jongens! Soms moet de leerkracht degene zijn die de kinderen vertelt
hoe het zit en hoe ze iets op de beste manier kunnen doen. Ik zit dus een beetje tussen de visies van OGO en
klassikaal onderwijs in.
8. Mijn onderwijs:
Als je deze punten leest, zul je wel een beeld hebben van hoe ik tegen goed onderwijs aankijk.
Ik ben een leerkracht voor álle kinderen. Ik neem kinderen serieus en geef ze veel verantwoordelijkheid.
Methodes gebruik ik graag, maar dan wel op mijn geheel eigen wijze. Hierbij maak ik veel gebruik van
de belevingswereld van de kinderen, en ook mijn éigen belevingswereld. Ik zorg ervoor dat de organisatie
in mijn klas in orde is, en dat de kinderen precies weten wat ze aan me hebben. Maar bovenal ben ik een
leerkracht met hart en ziel. Lesgeven is mijn passie, en ik zal er altijd alles aan doen om ervoor te
zorgen dat kinderen hun talenten zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen.
|